Prometheus is een figuur uit de Griekse verhalen over het begin van de wereld en het ontstaan van de mensen.
Bij de schepping van de wereld verdeelden de goden alle gaven, vaardigheden en talenten onder de levende wezens. Maar de mensen kwamen er niet zo goed van af: zij kregen veel minder vaardigheden om zich te verdedigen en om te kunnen overleven dan de meeste dieren.
Prometheus vond dat niet eerlijk. Daarom stal hij het vuur van de goden op hun woonplaats, de berg Olympos. Hij gaf het vuur aan de mensen. Daardoor maakte hij hen een heel stuk sterker. Dankzij het vuur leerde de mens metaal bewerken. Zo kon hij wapens maken, maar ook werktuigen. Hij deed de ene uitvinding na de andere en verbeterde zo zijn levensomstandigheden. Hij kon betere huizen bouwen, sterkere kleren maken en ook wegen aanleggen.
De goden vonden het helemaal niet zo leuk dat de mensen zo slim en sterk waren geworden door het vuur. Ze straften Prometheus op een wrede manier. Ze kluisterden hem vast aan de berg Kaukasus. Elke dag kwam een adelaar zijn lever opeten. Maar elke nacht groeide die lever weer aan. Dat was heel pijnlijk! Die straf moest van de goden eeuwig zo doorgaan. Maar Herakles bevrijdde Prometheus.
Nog altijd wordt Prometheus verbonden met het uitvinden van nieuwe technieken. Hij staat symbool voor vooruitgang en verbetering van de wereld.