Рет қаралды 83
Na de ramp van 1953 konden veel kinderen niet meer naar school. Veel scholen waren verwoest door het water. Een aantal maanden na de ramp werd er van twee houten barakken (gebouwen) in Renesse een noodschool gemaakt. Kinderen uit Noordwelle, Ellemeet en Serooskerke, zoals Daan, Huib en Ria, konden hier tijdelijk naar school. Totdat ze weer terug konden naar de school in hun eigen woonplaats. Het noodschooltje werd gebouwd naast de kerk en de school die er al stond. Er hoorde ook een schoolplein bij. In de noodschool was genoeg lesmateriaal. Er werden namelijk kisten vol met schriftjes, boeken en andere lesmaterialen geschonken door Canada. De leerlingen waren verdeeld in drie groepen, met iedere groep een eigen juf of meester. Klas 4 en 5 kreeg les van meester Zevering en klas 6, 7 en 8 van meester de Jonge. Klas 1, 2 en 3 kregen niet in de noodschool naast de kerk les, maar in een ander gebouwtje in Renesse. Zij kregen les van juf Blaauw. Een jaar na de ramp, op 1 februari 1954, werden er in de klassen van meester Zevering en van meester de Jonge opstellen geschreven. In die opstellen vertelden de leerlingen over wat zij hadden meegemaakt tijdens de Watersnoodramp.