De provincie is verantwoordelijk voor het algemene woonbeleid, er wordt hierbij geen onderscheid gemaakt tussen verschillende doelgroepen. Om die reden worden er in de video ook geen verschillende doelgroepen en typen woningen belicht. Gemeenten gaan specifiek over woonwagenbeleid.

Als er niet in gelijk tempo woonwagens en standplaatsen bijplaatsen ten opzichte van huizen, neemt de slaagkans van de woonwagenbewoner alleen maar nog verder af, in plaats van dat we als Nederland juist op de achtergestelde positie van de woonwagenbewoner inlopen. De rijksoverheid en provincies dienen daarop toe te zien. de provincie dient ook rekening te houden met behoud van de woonwagencultuur als zijnde immaterieel erfgoed. Binnen de grootschalige woningbouwlocaties dient er dus ook rekening gehouden te worden door de provincie(s) met standplaatsen en sociale huurwoonwagens en kan dat eventueel uitgemiddeld worden met de hogere (grond)opbrengsten van middel dure en dure koop- en huurwoningen. Zo borgen we de realisatie van extra standplaatsen en sociale huurwoonwagens. Dat vraagt wel om een nog gerichtere regie op quota. Een van 886.000 woningen én 4.000 tot 5000 woonwagens en standplaatsen. Waar Provincie Noord-Holland ook ze verantwoordelijkheid en deel van neemt.